Afscheid in Enschede, zij brengt mij naar de trein.
We willen zoveel zeggen maar elk woord doet pijn
en als de trein vertrekt roep ik haar zachtjes toe:
Ik kom weer terug: saija cinta padamu!
Van vaderland naar moederland keer ik onzeker terug,
aanval of verdediging of is dit een vlucht.
Wat heb ik daar te zoeken, wat maakt me zo verward.
De onrust in mijn donder of de Indo in mijn hart.
Ik reis naar het land waar ik eens geboren ben,
om te weten waar dat was, om te weten wie ik ben.
Voor een glimp van mijn verleden,
voor een beetje zekerheid.
Mijn heden is teveel onvoltooid verleden tijd.
Ik moet gaan, ik moet gaan daarginds
kom ik vandaan.
Ik moet gaan voor de zin van mijn bestaan.
De Boeing wordt mijn vriendje op deze lange reis,
van Schiphol naar Jakarta op zoek naar het bewijs.
Dat waar je ooit vandaan komt niet ophoudt te bestaan
door niets is te verdringen – ik kom eraan.
Een half uur voor de landing, het moment waar ik op wacht,
dáar zie ik Nusantara de Gordel van Smaragd.
Dit is mijn geboorteland begin van mijn bestaan.
Ik laat al mijn tranen stromen – ik kom eraan.
Ik kom er aan, ik kom er aan, hier kwam ik vandaan.
Ik kom er aan, voor de zin van mijn bestaan.
Ik kom er aan, ik kom er aan, hier kwam ik vandaan.
Ik kom eraan voor de zin van mijn bestaan.
Ik kom er aan –
Want hier kwam ik vandaan
Geen reacties