In de bergen van Ambarawa*
vormen stemmen een nieuw refrein
van een lied dat velen niet kennen:
‘merck toch hoe sterck’
de vrouwen zijn.
Duizenden vrouwen
hier bijeen gedreven,
gevangen tussen angst en verzet,
wisten met elkaar te overleven
door stille kracht, zang en gebed.
In Tjihapit*, Tjideng* of Banyubiru*
Lampersari-Sompok* of Muntilan*
lag de kans om als kind te overleven
meestal in een vrouwenhand.
Vrouwen die daar dagelijks
moesten buigen
achter tralies van vernedering
groeiden er tot trotse getuigen,
toen ‘het zonnetje van hun
scheiden ging’:
de rode zon van hun scheiden ging.
Geef de vrouwen een tien
voor wat ze deden,
en gedenk wat daar is gedaan
door naamloze helden
uit een donker verleden,
dat maar niet over wil gaan.
Geef de vrouwen van toen
weer een naam.
Voor de vrouwen
die niet in kampen kwamen
loerde overal gevaar,
op vrije voeten toch gevangen
in een chaos, onbeschermd,
vogelvrij verklaard.
Maar ze leerden elkaar overleven
en ze leerden ons nog meer,
dat je alles van waarde
weg kan geven,
maar niet jezelf, je eigen eer.
Geen reacties